Calcium en sterke botten

Vrijblijvende en algemene informatie over calcium, cofactoren & botten

Hoe ontstaat botontkalking?

Het poreus worden van de botten wordt gekenmerkt door een geleidelijke ontkalking van het bot die al op jonge leeftijd kan beginnen. Het gevolg is een verzwakte botstructuur waardoor er een ontregelde botontwikkeling ontstaat. Statistisch gezien komt botontkalking meer voor bij vrouwen dan bij mannen, en in het bijzonder bij de vrouwen die de ‘overgang’ voorbij zijn.
 
De voornaamste oorzaak van botontkalking is een gebrek aan calcium (kalk). Een gebrek aan calcium ontstaat doordat de calciuminname lager is dan het uiteindelijk calciumverbruik van het lichaam. Een calciumverlies kan nog aangesterkt worden door een tekort aan lichaamsbeweging. De hoeveelheid calcium in het lichaam moet steeds op een gezond peil gehouden worden, omdat bij de stofwisselingsprocessen een gedeelte van het in het bloed circulerende calcium via o.a. de darmen uitgescheiden wordt. Wanneer het calciumpeil in het bloed daalt, zal het lichaam de voornaamste voorraadplaats van calcium van het lichaam aanspreken: de botten. 
 
Een voldoende calciumaanvoer vanaf de kinderjaren is heel belangrijk. Vooral ook op gevorderde leeftijd, tijdens de zwangerschaps- en de lactatieperiode is de absorptie (verbruik)  van calcium veel hoger. De benutting van calcium uit het skelet, die niet heraangevuld wordt door een extra inname van calcium, leidt tot een negatief calciumbalans in het lichaam. 
 
Om een ongemerkte botontkalking zoveel mogelijk tegen te gaan en om een goede botmassa te behouden kan men bijvoorbeeld voldoende calciumrijke voedingsmiddelen nuttigen, het gebruik van caffeïne verminderen, niet roken, zo weinig mogelijk alcohol gebruiken en voor voldoende lichaamsbeweging zorgen om de hoeveelheid bot tijdens de jonge jaren zoveel mogelijk te vergroten. Ook het gebruik van bepaalde voedingsmiddelen (zoals rhabarber, spinazie, noten) die hoge waarden van oxaalzuur bevatten, of de buitenste pel van maïs, haver en tarwe die phytinezuur (phytaat) bevat, en die onoplosbare calciumcomplexen kunnen vormen, is af te raden bij wie een calciumgebrek mogelijk is. 

Het ideale calciummetabolisme?  

Een ideale calciumopname en het metabolisme ervan is niet bij iedereen vanzelfsprekend. Een voldoende aanwezigheid van ondersteunende synergetische stoffen kan aan te bevelen zijn bij wie een zuivere calciumsuppletie niet helpt. Vooral op gevorderde leeftijd kan een ‘totaalsupplement’ efficiënter werken. Een gericht supplement dat helpt voor het behoud van sterke botten en voor de ondersteuning van de opbouw van het beenderstelsel is essentieel ter ondersteuning van de metabolische processen met betrekking tot de hermineralisering van het bot. 
 
Calcium (citraat) 
Een zeer oplosbare vorm van calcium met een absorptiefactor dat veel hoger is dan van calcium carbonaat.
 
Fosfor (calcium fosfaat) 
Is verantwoordelijk voor de normale structuur van de botten. Een te grote aanvoer van fosfor kan leiden tot een verlies van calcium. Daarom moet het gehalte aan fosfor juist uitgebalanceerd zijn (verhouding van 1,5 - 2 : 2) met calcium.
 
Magnesium complex (malaat & citraat)
Deze best opneembare vormen van magnesium is betrokken in de verwerking van calcium en fosfor door het lichaam en is betrokken bij de fixatie van calcium in het bot. Magnesium is van groot belang tijdens de botgroei. 
 
Zink (methionine) + koper (gluconaat) + mangaan (gluconaat)
Drie minerale elementen die, door hun betrokkenheid bij enzymatische processen, nodig zijn bij de (her)calcificatie. Zij zijn van belang voor het behoud van een gezonde botstructuur en in de synthese van het chondroïtinesulfaat dat in belangrijke hoeveelheden in het bot voorkomt. 
 
Vitamine B6 & foliumzuur (coenzyme)
Deze twee vitamines bevorderen de omzetting van homocysteine (toxisch) tot cystathionine. Bij de vrouw 
in de post-menopauze neemt het gehalte aan homocystine toe (dat tussenbeide komt in de ‘cross-linking’ van  de proteïne collageen) en dit kan leiden tot een defecte botmatrix.
 
Vitamine C
Speelt een rol in het metabolisme van calcium en in het behoud van collageen, een proteïne noodzakelijk voor de vorming van het bot. 
 
Vitamine D
Is absoluut noodzakelijk voor de juiste absorptie van calcium.
 
Betaïne (HCL)
Helpt de maximalisatie van de calcium-absorptie. Een tekort aan hydrochloorzuur, vooral op een gevorderde leeftijd verzwakt de calciumabsorptie en verhoogt de calcium-afvoer via de urine. 
 
Vitamine K2 (menaquinone MK7)
Vitamine K katalyseert de omzetting van glutaminezuur in γ-carboxyglutaminezuur, dat een belangrijke functionele plaats in het osteocalcine- molecuul vormt. Osteocalcine vormt de eiwit-matrix voor nieuwe botvorming en het γ-carboxyglutaminezuur in osteocalcine bindt calciumionen, waardoor het bot wordt voorzien van calcium. De belangrijkste niet-collageen proteïne in het bot is osteocalcine. Vitamine K is noodzakelijk voor de chelatie van calcium door osteocalcine, waardoor het calcium in het bot gefixeerd blijft. Vitamine K2 heeft een veel gunstiger effect op deze vitale functies dan vitamine K1. De absorptiegraad van vitamine K2 is vele malen hoger dan van vitamine K1. 
 
Chondroitinesulfaat
Deze stof behoort tot de groep van de glycosamine-glycanen (mucopolysacchariden) en speelt een belangrijke rol in de opbouw van nieuw kraakbeen. Naarmate men ouder wordt bevat het kraakbeen minder chondroitinesulfaat (CS) waardoor de zogenaamde veerkracht van het kraakbeen afneemt. Een extra aanvoer is noodzakelijk voor het behoud van gezond kraakbeen.
 
Silicium
Silicium is noodzakelijk voor de soepelheid van kraakbeen en botten en voor de biosynthese van chondroïtinesulfaat.